Ze kunnen nog niet alles
Het gaat vaak mis als ouders hun kind willen vertellen wat er niet goed was en hoe dat beter kon. Kinderen weten dat meestal best zelf. Dat het niet goed ging komt niet omdat ze niet genoeg weten, maar omdat ze nog niet alles kunnen. En dat is begrijpelijk, zelfs topsporters spelen geen foutloze wedstrijd.
Geef een luisterend oor!
Je kunt je kind helpen het probleem helder te krijgen door een klankbord te zijn. Dat betekent dat je luistert en probeert te begrijpen wat er in het hoofd van je kind omging en hoe dat leidde tot bepaald gedrag. Als mensen aan een ander vertellen over hun gedachten en hun gevoel dan gebeurt er iets. Dan worden dingen sneller duidelijk dan wanneer ze er alleen over nadenken. Vaak heeft je kind meer aan zo’n luisterend oor dan aan advies, hoe goed dat ook bedoeld is.
Geef niet direct oplossingen
Veel ouders vinden het moeilijk om zich zo op te stellen, omdat ze geneigd zijn om oplossingen te geven. Je hoort je kind bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik kwam alleen voor de keeper te staan en toen wist ik niet wat ik moest doen.’ De eerste reactie van veel ouders is om te vertellen wat je moet doen op zo’n moment, maar het levert vaak meer op als je doorvraagt, bijvoorbeeld: ‘Wat vond je daar moeilijk aan?’ Misschien krijg je dan als antwoord: ‘Ik was bang dat ik zou missen en dat iedereen dan boos op me zou worden.’ Zo’n uitspraak geeft het gesprek een heel andere wending.
"Veel ouders vinden het moeilijk om te luisteren naar hun kind omdat ze graag hun eigen mening willen geven."
Stel open vragen
Als je een gesprek opgang wilt houden is het goed om open vragen te stellen. Dat zijn vragen die beginnen met wie, wat, waar, hoe, welke, waarmee en wanneer. Waarom-vragen zijn een apart verhaal, want die komen al snel aanvallend over: ‘Waarom heb je dat niet gedaan?’ Als je een waarom-vraag wilt stellen, kun die beter laten beginnen met ‘Hoe komt het dat…?’ of ‘Wat maakte dat je…?’ Zo geformuleerd nodigt het iemand uit om over zichzelf na te denken in plaats van zich te verdedigen.
Oordeel niet
Open vragen nodigen iemand dus uit om vrijuit te praten, maar dat effect gaat verloren als er een mening in de vraag verborgen zit (‘Hoe kun je er nu voor zorgen dat je de volgende keer niet zo gemakkelijk opgeeft?’). Veel ouders vinden het moeilijk om te luisteren naar hun kind omdat ze graag hun eigen mening willen geven. Dat is begrijpelijk. Je bent betrokken en je wilt graag tegen je kind zeggen wat je allemaal gezien hebt. Soms krijg je dan gesprekken zoals dit:
‘Hoe ging het?’
‘Goed.’
Echt, vond je dat alles goed ging?’
‘Ja.’
‘Wat vond je dan van de manier waarop jouw mannetje steeds om je heen kon draaien?’
Zulke open vragen leiden niet tot het vertellen van een verhaal. Een kind voelt feilloos aan dat zijn ouder hier een mening heeft, maar dat verpakt in een vraag. De eerste stap is om je oordeel voor jezelf te houden, maar het is nog beter om helemaal geen oordeel te vellen. Het is veel leuker voor zowel ouder als kind om te bespreken hoe je kind de wedstrijd of training beleefd heeft.
Gerald Weltevreden schreef samen met Ivo Spanjersberg en Jeroen Otten het boek: ‘Slagen: handvatten voor tennisouders’, dat wordt uitgegeven door de KNLTB. Dit is het vijfde artikel in de reeks van tien artikelen speciaal voor ouders van talentvolle kinderen, geïnspireerd op dit boek.
Gerald's List
- Geef geen advies maar luister naar hoe je kind de wedstrijd of training beleefd heeft.
- Stel open vragen zonder verborgen oordeel.
- Als je oprecht belangstellend bent, nodigt dat uit tot praten.